Kleuter in de zusterschool, een zalige tijd
Bron: https://www.dreepput.be/verhalen/kleuter.php
Titel:Kleuter in de zusterschool, een zalige tijd
Auteur:Fil Straetmans
In mijn grote lade vol herinneringen zit een apart vakje vol dierbare zoetjes en zuurtjes uit mijn kleutertijd.
Als ik zo een ouderwets en degelijk snoepje zie denk ik aan onze meisjesschool en aan mijn prille kinderjaren. Toen, zoals nu, werden de kleintjes zoet gehouden of beloond met een snoepje. Het algemeen "beschaafd" Nederlands was nog niet in de mode en van het overdadig assortiment zoethouders dat thans ter beschikking ligt was nog geen sprake. Van tandbederf ook niet! Wie uitermate braaf was geweest kreeg van de zuster in de kleuterklas een "bolleke". Zo heette dat toen. Meestal werd de hele klas beloond, want zo braaf waren de kinderen toen nog!
Mijn kleuterjaren speelden zich voor een deel af tijdens de tweede wereldoorlog. Onze Germaanse broeders stonden weer aan onze grens en in die drukke dagen betrad ik voor het eerst het schoolplein van onze zusterschool.
Van toen af zou ik nog jaren op diverse
scholen vertoeven en "mijn geleerdheid opdoen" zoals dat toen nog heette. Een blijde intrede of vrolijke kennismaking met ons
onderwijssysteem was het echter niet.
Ik herinner mij nog levendig de hartverscheurende taferelen van de schare huilende kleuters, jongetjes
en meisjes, die zich tot het allerlaatste ogenblik aan de schort van hun moeder vastklampten. Als de onverbiddelijke schoolbel
luidde voor het begin van die allereerste schoolochtend brak een orkaan los van krijsende slachtoffertjes die met de grootste moeite van
hun respectievelijke moeders werden weggetrokken. Sommige kleintjes hadden zelfs een "opwarmertje" nodig om de goeie richting in te slaan.
Zo begon toen in het algemeen de eerste dag van het kleuteronderricht.
De deftige benaming "kleuteronderwijs" werd in die dagen helemaal niet gebruikt. Iedereen had het over de "kakschool" of de "papschool" met
een algemene voorkeur voor de eerste benaming.
De nonnen die zich met grote toewijding over ons ontfermden werden gemeenzaam met "zuster"
aangesproken en zuster-overste werd zelfs "moeder" genoemd. Het woordgebruik gaf helemaal de familiale sfeer weer die toen in en om de school
hing. Moeder overste kende zowaar alle families en hun wel en wee. Vaak bevolkten de kinderen van gewezen leerlingen de klassen. De bittere
concurrentiestrijd en -nijd tussen de verschillende schoolnetten bestond gelukkig nog niet. Zelfs de meest onkerkelijke dorpelingen vertrouwden
hun bengeltjes zonder voorbehoud toe aan de zusters.
Daar werden geen diepzinnige filosofische vragen over gesteld.
Bij de "masseurkes" was iedereen veilig en wel en zo was het ook!
De paniekstemming van de eerste ochtend, week dra voor een gevoel van vertrouwdheid.
Discipline en gehoorzaamheid
Na een paar weken wisten de zusters wie van de nieuwe lichting kleuters in het oog moest gehouden worden en wie de zeer brave en de
minder brave bengels waren.
Als er al eentje buitensporige balsturigheid vertoonde dan werden de "grote middelen" gebruikt. Iedereen die zich
nog de oude school herinnert weet waarover ik het heb.
Achter de schooldeur bevond zich een lange gang met aan weerszijden aan de muur een rij "kapstokken" of kleerhaken. De deuren van de
klassen, links en rechts, vormden de enige onderbreking. De allereerste deur links, bij het betreden van de gang, gaf verbinding met het woonhuis of
klooster van de zusters. Achter die deur was er rechts een klein donker hokje onder de trap. De zusters en alle kinderen noemden dat
benepen hokje het "rattekot".
Wie onhandelbaar bleek werd met gestrenge blik en vaste hand in dat gevreesde "rattekot" ondergebracht. Zelfs de
ontembaarste onder de kleintjes kwam na vijf minuten "rattekot" weer te voorschijn als een lammetje. Het lammetje in kwestie had dan wel
rode ogen, twee dikke snottebellen en een zwart gezichtje van het huilen. De rebel was voor de rest van de dag een afschrikwekkend voorbeeld voor
andere mogelijke opstandelingen.
Slaan deden de zusters nooit of slechts in heel, heel uitzonderlijke omstandigheden. Wie een draai om zijn oren kreeg had gewoonlijk iets zeer
onbehoorlijks gedaan.
Gevloekt bijvoorbeeld, of, wat nog erger was, "vuile manieren" gedaan!!!!
Die "vuile manieren" waren niet precies omschreven maar zij hadden in ieder
geval te maken met het verschil tussen de twee geslachten. Wie het ooit aandurfde daarover iets onbetamelijks te zeggen kreeg gegarandeerd een
optater. De toekomstige verdoemde was voor jaren genezen na zijn eerste vrijpostigheid. Eerlijkheidshalve moet ik er aan toevoegen dat zo iets
zelden gebeurde. Alle volwassenen zwegen zedig over dat onderwerp in aanwezigheid van kinderen
en zelfs de plechtige communicanten waren toen nog zo onschuldig en onwetend als maar zijn kon. De stemming in de kleuterklassen was van een
ouderwetse vroomheid die ik bijna gelukzalig durf te noemen. Alle kleintjes voelden zich een beetje als in de wachtkamer van de hemel.
De eerste gebeden werden aangeleerd en vooral het weesgegroetje werd met zoveel overtuiging, met gevouwen handjes en stijf dichtgeknepen oogjes naar
Onze Lieve Vrouw gestuurd dat de herinnering eraan mij opnieuw ontroert. En dan die heerlijke verhalen over de hemel en de engeltjes, rijstpap
met bruine suiker, de gouden lepeltjes en vooral, vooral die vleugeltjes...
Wij zweefden mee naar het stralende licht, door de hemelpoort heen.
Omdat een mens, zelfs een klein mensje, toch maar best met de voetjes op de grond staat kregen wij tussendoor zeer aardse bezigheden voorgeschoteld.
Wat hebben wij schaapjes uitgeprikt en matjes gevlochten! Aangezien ik daarin redelijk handig was mocht ik bij het prikken de beestjes zelf
tekenen naar keuze. Matjes vlechten was een zeer delicate aangelegenheid! Ik werd daarbij voor eeuwig verliefd op de glanzende paarse, blauwe,
roze, rode, gele en groene reepjes waarmee die technische wonderen werden verricht.
In de namiddag werden wij verondersteld aan een inzinking onderhevig te zijn. Dan mochten wij (of moesten wij ?) een uurtje soezen. Armpjes
gevouwen, kopjes op de bank en sssst... iedereen sliep. Een zalige tijd!
Elke zuster was voor ons een heilige, of 't scheelde toch niet veel. Ik durf hier rustig schrijven dat veel kleuters verliefd waren op de zuster.
Het moet gezegd, een zuster was toen ook iets speciaals. Een gezicht dat schuil ging onder een grote kap zoals niemand anders ze droeg
en behalve dat gezicht waren alleen nog de handen te zien en te tippen van de schoenen. Het gestrenge habijt of kleed verborg voor het overige
alle andere lichaamsdelen en toch ging er zo iets moederlijks uit van "onze" zusters.
Soms vroegen wij ons af of de zusters ook wel haren hadden onder die kap ? Van een nieuwe permanente of andere frivoliteiten was nooit wat te
zien en er werd uiteraard ook niet over gesproken.
Moeder-overste vertegenwoordigde alle andere zusters door haar functie en gezag. Ze verstond
de kunst om een aangeboren minzaamheid te combineren met een even natuurlijke waardigheid en gestrengheid die zelfs de meest drieste manspersoon
tot gevoelens van achting aanzette.
Nooit in mijn leven heb ik over "onze" zusters iets oneerbiedigs gehoord! Twee zusters wekten mijn bijzondere nieuwsgierigheid als kleuter. Zuster Alfonsa omdat zij zo teer, zo breekbaar en zo overgevoelig leek en zuster Bonaventura omdat zij tuinierde en zelden te zien was. Zuster Bonaventura werd soms ook eens "blaffetuurke" genoemd. Een bijnaam werd overigens aan de andere zusters niet gegeven.
Zonder theoretisch geleuter over de voorbereiding tot het lager onderwijs werden wij toch adequaat opgeleid om de stap naar de "grote school" te
zetten.
Wij hadden discipline geleerd, orde en regelmaat. Ik herinner mij dat zelfs de tafels der vermenigvuldiging aan de orde waren in de maanden voor
ons vertrek uit de kleuterafdeling.
Toen bleek ook dat sommigen een goed verstand hadden. Van die ingewikkelde tafels van vermenigvuldiging
snapte ik niets, maar de goede zuster maakte daar geen heibel om.
Dat zou, helaas, snel anders worden. De meesters uit de "grote school" hanteerden
andere middelen dan de lieve zuster!