De Koutermolen, een verdwenen windmolen in Schepdaal

Bron: https://www.dreepput.be/verhalen/koutermolen.php

Titel:De Koutermolen, een verdwenen windmolen in Schepdaal

Auteur:Fons Van Droogenbroeck

Schepdaal beschikte eertijds over vier molens, waaronder twee watermolens en twee houten windmolens.

Graanwatermolen op de Pedebeek (Lostraat) - Molen van Pede -
Werd gebouwd vóór 1392 en vernield door een brand in 1656. Heropgebouwd in 1763 bleef deze molen actief tot 1963. In 1989 werd de molen aangekocht door de gemeente Dilbeek. Na restauratie is hij terug maalvaardig en zeer bekend in de wijde omgeving. De molen hoorde destijds toe aan de Heren van Gaasbeek en was één van de vijf banmolens van het Land van Gaasbeek.

Molen van Pede

Molen van Pede

Graanwatermolen op de Zierbeek (J. De Trochstraat)
Was werkzaam van 1600 tot 1907. Na de tweede wereldoorlog werden het huis en de overgebleven restanten van de molen volledig afgebroken. Aan de overkant van de J. De Trochstraat, rechtover de molen, ligt nog steeds een grote wachtvijver die de molen bediende.

Houten graanwindmolen aan de Schapenstraat - Vonkhoutmolen -
Deze molen was gelegen op de grens van Schepdaal met Wambeek, maar in de volksmond sprak men over de molen van Wambeek, omdat de molenaar op Wambeek woonde. De bouw van de molen startte in 1853 en maaalde tot 1934.

Vonkhoutmolen

Vonkhoutmolen aan de Schapenstraat.

Houten graanwindmolen aan de Kouterstraat - Koutermolen -
Deze Koutermolen, een imposante en vrij hoge houten graanwindmolen, stond tot mei 1906 op het hoogste punt van Schepdaal aan de Kouterstraat.

Koutermolen

De Koutermolen.

Deze staak-of standerdmolen met mansardedak en open voet staat op hoge gemetselde teerlingen die afgedekt waren met een arduinen plaat. De molen was tamelijk groot, had een lange rok en heeft duidelijk de typische Brabantse kenmerken. Het apart luikapje in het midden verwijst ook naar het Brabants/Oostvlaamse type. Men bemerkt ook de twee kombuizen. Die aan de linkerkant bevatte hoogstwaarschijnlijk de buil terwijl die aan het balkon zorgde voor de aandrijving van een haverpletter. De buitenste steekband is ter bescherming tegen de weersinvloeden, met planken bekleed. De staart bestaat uit twee delen waarbij de las is voorzien van twee spanbanden. Rechts beneden de trap staat er blijkbaar een ingespannen paard op de molenbelt.

Op de eerste kadasterkaarten opgemaakt in 1829 staat deze houten graanwindmolen getekend op het perceel A 206 gelegen aan de Kouterstraat, naast de voetweg die loopt naar de Geraardsbergsestraat.

Wanneer en door wie de molen werd gebouwd blijft nog steeds onduidelijk. Maar volgens de optekeningen in de kadastrale legger van diezelfde periode(1829) was de toenmalige eigenaar te Schepdaal : Van Dalem Jan-Baptist.

De volledige eigendom bestond uit :

  1. Perceel A 204 - huis
  2. Perceel A 205 - tuin
  3. Perceel A 206 - windmolen
  4. Perceel A 207 - molenplaats
Molenkouter

Detail uit kadasterkaart Schepdaal Sectie A van 1829.

Vermoedelijk was Jan-Baptist Van Dalem afkomstig uit de streek Denderleeuw-Iddergem-Okegem waar verschillende molenaars Van Dalem actief waren.

Op 4.3.1836 komt door erfenis de molen toe aan :

  1. Van Dalem Pierre François (voor 1/3), molenaar te Wolvertem
  2. Van Dalem Joannes Josephus (voor 1/3), molenaar te Schepdaal, gehuwd met Maria Orins (1838), een meisje uit het molenaarsgeslacht Orinx(Orins). Meer over het geslacht Orinx is te vinden op Wikipedia - Orinx
  3. Van Roy Nathalie (voor 1/3), uit Sint-Martens Bodegem

Vier jaar later op 20.10.1840 werd de molen verkocht aan Van Dalem Joannes Josephus, die al molenaar was te Schepdaal. Van Dalem Joannes Josephus was als lid van de kerkraad nauw betrokken bij de bouw van de nieuwe parochiekerk van Schepdaal van 1849 tot 1853. Hij was ook burgemeester van Schepdaal van 1859 tot 1860 (na het overlijden op 9 oktober 1859 van burgemeester Carolus Josephus De Camps).

Op 7.5.1857 verkoopt Van Dalem Joannes Josephus de molen aan Zeghers-De Ro Desiderius Benedictus Josephus. Die er zich vestigde als molenaar. Na het overlijden van Desiderius Zeghers op 12.5.1866 werden zijn weduwe en nadien de kinderen eigenaar van de molen.

Later op 3.6.1891 werd Gustave Zeghers-De Dobbeleer molenaar te Schepdaal. Hij was eigenaar en de laatste molenaar op de Koutermolen.

In het jaar 1906 werd de molen door donder en blikseminslag getroffen en hij brandde volledig uit. De brand was zo hevig dat het glas in de bovenste ramen van de naastliggende hoeve door de hitte de kleuren van de regenboog kregen. Tragisch was dat er bij deze brand vier personen het leven verloren.

Hierbij een kort bericht uit de krant "'t Getrouwe Maldeghem" van 27 mei 1906, rubriek Rampen.

Stortvloed en Donder

Stortvloed en donder
Het is een Meimaand die vooral in Belgie heugen zal. Donderdag is te Schepdaal bij Brussel, tijdens een onweer, de bliksem gevallen op een molen die verbrandde en nu totaal in puin ligt. Twee werklieden beiden ongetrouwd werden op den slag gedood. De twee gebroeders Cocquereaux, 25 en 28 jaar oud, wagenmakers en vaders, die zich op dit ogenblik ook op den molen bevonden, werden door den straal getroffen en over het gelaat en 't geheele lichaam schrikkelijk verbrand. Er is geen hoop hen te redden.

De molen werd heropgebouwd, doch niet meer als windmolen. Gezien de evoluerende technologie werd het een stoommolen. De aandrijving gebeurde met cokeskolen. Granen, maïs en tarwe werden er terug op stenen tot bloem vermalen.

Stoommaalderij

Stoommaalderij.

De families Zeghers waren vermaarde molenaars. Verscheidene telgen uit dit geslacht beoefenden het ambacht van molenaar. Meerdere molens in het pajottenland werden dan ook gerund door een Zeghers.

In 1935 werd definitief gestopt met de uitbating van de stoommolen en werd deze afgebroken. In de plaats kwam er een woonhuis.

Naar boven Print deze pagina